Biografie van Etty Hillesum

Etty Hillesum werd op 15 januari 1914 geboren in Middelburg.

Voordat het gezin in 1924 naar Deventer verhuisde woonde het in Hilversum (1914-1916), Tiel (1916-1918) en Winschoten (1918-1924). Toen Etty in Deventer aankwam was ze 10 jaar oud. Vader Louis (Levie Jacob) Hillesum, die leraar klassieke talen was, werd in Deventer aangesteld als conrector en later rector van het Stedelijk Gymnasium. Hij bleef aan de school verbonden tot 1940. Toen werd hij door de Duitse bezetters in het kader van de anti-Joodse maatregelen ontslagen. Etty bezocht in Deventer eerst de lagere school, de Graaf van Burenschool. Het gezin woonde aan de AJ Duymaer van Twiststraat 51 (nu nummer 2). In 1933 verhuisden ze naar de Geert Grootestraat 9, maar toen woonde Etty al niet meer bij haar ouders. Na de lagere school ging Etty naar het gymnasium waar haar vader conrector was. Etty kreeg tijdens haar jeugd weinig van het joodse geloof mee. De familie liet zich in 1937 uitschrijven als lid van de joodse gemeente. Etty had twee broers: Mischa, een begaafd pianist, en Jaap, die arts was.

Amsterdam

In 1932 begon Etty in Amsterdam met de rechtenstudie. Nadat ze deze studie op 4 juli 1939 voltooid had, ging ze Slavische Talen studeren in Leiden. Deze studie kon ze niet afmaken. Tot haar vertrek naar Kamp Westerbork voorzag ze in haar levensonderhoud door privélessen Russisch te geven. Etty woonde in Amsterdam op verschillende adressen, vaak ook met een van haar broers. In maart 1937 nam ze een kamer in het huis van de accountant Hendrik (Han) J. Wegerif aan de Gabriel Metsustraat 6, waarbij ze ook de verantwoordelijkheid voor de huishouding kreeg. Met deze weduwnaar ontstond een intieme verhouding. Op dit adres woonde ze tot aan haar definitieve vertrek naar Westerbork in 1943.

Dagboek

In 1941 ontmoette Etty in Amsterdam de 54-jarige uit Duitsland gevluchte ex-bankier Julius Spier. Spier was handlijnkundige en had een kleine praktijk in zijn woning aan de Courbetstraat. Studenten die cursussen bij hem volgden namen hun vrienden mee die als “modellen” functioneerden. Als ‘praktijkonderwijs’ voor de cursisten analyseerde Spier dan hun hand. Op die manier kwam Etty via via bij Spier terecht. Deze ontmoeting bleek beslissend voor het verloop van het leven van Etty. Ze was meteen onder de indruk van Spiers persoonlijkheid en besloot in therapie te gaan bij hem. Spier had een verloofde die in Engeland op hem wachtte. En Etty had een relatie met Hans Wegerif. Toch werden Etty en Julius Spier minnaars. Waarschijnlijk op advies van Spier begon Etty op 9 maart 1941 als onderdeel van haar therapie een dagboek. Het doel was dat ze hiermee door de oudere en nieuwere delen te vergelijken inzicht zou krijgen in haar persoonlijke ontwikkeling. In dit dagboek beschrijft ze haar gevoelens, alledaagse ervaringen en gedachten. Later gaan de oorlog en de Jodenvervolging een steeds grotere rol spelen.

Westerbork

In juli 1942 kreeg Etty een baan als administratief medewerkster bij de Joodse Raad, de joodse organisatie die in opdracht van de Duitsers de joodse gemeenschap in Nederland moest besturen. Etty´s broer Jaap bemiddelde voor het verkrijgen van dit werk.

Na enige tijd kwam ze terecht op de afdeling ‘Sociale Verzorging Doortrekkenden’ in Westerbork. Omdat de medewerkers van de raad zelf joods moesten zijn voelde ze zich in eerste instantie zeker bij deze baan. Vanwege het werk genoot ze een uitzonderingspositie en mocht ze vrij het doorgangskamp in en uit. In het kamp, dat ze in haar dagboek als “de hel” omschrijft, probeerde ze haar joodse lotgenoten die wachtten op transport naar Polen te helpen. In augustus 1942 moest ze zelf verplicht verhuizen naar deportatiekamp Westerbork. Doordat haar uitzonderingsbewijs nog geldig was reisde zij zonder problemen nog een aantal malen naar Amsterdam. Vanuit zowel Amsterdam als Westerbork beschreef ze haar ervaringen in tientallen brieven. In 1943 werden twee brieven illegaal uitgegeven onder de misleidende titel “Drie brieven van den kunstschilder Johannes Baptiste van der Pluym (1843-1912)”. Zo konden de Duitsers niet zien waar het over ging.

Deportatie

Etty besloot niet onder te duiken en ging op 6 juni 1943 opnieuw naar Westerbork. In juli 1943 verloor ze haar uitzonderingspositie en werd hierdoor een gewoon kampbewoonster. Op 7 september 1943 werd zij met haar ouders en haar broer Mischa door de nazi’s gedeporteerd naar concentratiekamp Auschwitz, waar ze op 30 november 1943 op 29-jarige leeftijd omkwam. Etty’s ouders zijn of tijdens het transport naar Auschwitz omgekomen of meteen bij aankomst vermoord. Volgens het Rode Kruis is Mischa op 31 maart 1944 omgekomen, ook in Auschwitz. Eind september 1943 belandde ook haar broer Jaap in Westerbork en werd in februari 1944 naar Bergen Belsen getransporteerd. Hij overleed tijdens een gevangenentransport in 1945.

Publicatie

Voor haar definitieve vertrek naar Westerbork had Etty haar dagboeken aan Maria Tuinzing gegeven, een vrouw die ook in het huis aan de Gabriel Metsustraat was komen wonen. Etty vroeg haar om ze aan de schrijver Klaas Smelik te geven met het verzoek ze te publiceren, mocht ze niet terugkeren. In 1946 of 1947 gaf Maria Tuinzing de dagboeken aan Klaas Smelik. Zijn dochter Johanna (Jopie) Smelik typte vervolgens delen van de dagboeken over om ze ter publicatie aan te bieden. Maar Klaas Smeliks pogingen om de dagboeken gepubliceerd te krijgen bleken in de jaren ‘50 vruchteloos. In 1981 werden Etty’s dagboeken dan toch uitgegeven. Jan Geurt Gaarlandt van uitgeverij De Haan publiceerde een groot deel van haar dagboeken onder de titel ‘Het verstoorde leven – Dagboek van Etty Hillesum’. Het dagboek bleek een succes en is in veel talen vertaald. Staan in de brieven de anti-Joodse maatregelen en het leven in Westerbork centraal, haar dagboek is een uitvoerige beschrijving van de ontwikkeling van haar eigen persoonlijkheid.

Onconventioneel

Zowel leven als denken van Etty Hillesum waren onconventioneel en zij overschreed in haar denken de toenmalige vaste denkpatronen. Haar ontwikkeling naar een zeer persoonlijk godsbegrip doorbrak volledig het traditionele beeld van die tijd en maakt haar modern en eigentijds. Ook nu nog wordt over Etty en haar dagboek gesproken en geschreven. In het boek “Ik zou lang willen leven” van Janny van der Molen en Klaas Smelik wordt Etty Hillesum en haar wereld, speciaal voor jongeren belicht. (uitgeverij Balans, 2014).

Aan de Welle in Deventer staat een monument ter nagedachtenis aan Elly Hillesum. Het is het symbool van ´Het verstoorde leven.´

Animatiefilmpjes

Bekijk hier animatiefilmpjes gemaakt door leerlingen van Artez, Zwolle geïnspireerd op teksten van Etty Hillesum.

Van Etty zijn vele citaten bekend, Nieuwsgierig?

© 2024 Etty Hillesum Centrum | Algemene voorwaarden | Disclaimer | Privacy verklaring | KVKnr: 41245266 | NL 07 INGB 0006 6761 13 | Grafisch ontwerp VRMGVR | Technische realisatie Sieronline B.V.